1989 Hongarije
Een land waar we nog nooit geweest zijn, best spannend zo'n totaal andere cultuur in een beetje oost Europese omgeving.
We komen de eerste dag na 940 km tot aan Ybbs an der Donau in Oostenrijk en pakken daar een Gasthof "Zur Stadt Linz" geheten. Het straatje naar het onderkomen is zo steil en door de regen is het zo glad geworden, dat de wielen onder de auto doorspinnen. Met veel pijn en moeite staat de auto met alles erop naast het Gasthof, feitelijk onbewaakt aan de openbare weg.
De volgende dag moesten we nog maar 540km overbruggen voordat we bij Henk en Hennie zouden komen aan het Balatonmeer. De grens bij Sopron bleek echter een grote bottleneck te zijn en het duurde dan ook ruim 2 uur voordat we deze grens gepasseerd waren. We waren er al voor gewaarschuwd dat het wel eens lang kon duren. Vrachtwagens stonden soms tot wel 2 dagen te wachten.
Deze grens werd 3 weken later op 19 augustus hèt symbool voor het vrije westen voor inwoners van de DDR toen deze tijdelijk werd opengezet. Toen er geen reactie uit Rusland kwam zorgde dit voor een kettingreactie en een versnelling voor de val van de Berlijnse muur 3 maanden later.
We kwamen laat in de middag aan op camping Vadvirag aan de zuidkant van het meer. We hebben alleen de vouwwagen opgezet zonder voortent omdat we maar 2 nachtjes wilden blijven. De volgende dag zijn we met zijn allen naar een thermaal bad gegaan en hebben daar de dag in de diverse zwavelbaden doorgebracht. Onderweg hebben we voor het eerst illegaal 100 Duitse marken tegen Hongaarse Forinten gewisseld (gemiddeld kregen we 8000 Forint tegen 100DM) zodat we weer een tijdje vooruit konden en dat was langer dan we dachten in dit goedkope land.
We wilden graag het ongerepte oosten van het land zien, dus namen 2 dagen later we afscheid van de Bruintjes. We waren koud en wel een uurtje onderweg toen we bijna een frontale aanrijding kregen. Een ons tegemoet komende auto vond het nodig om nog op het laatste moment in te halen en die inhaalmanoeuvre raakte die auto met zijn wielen de berm van de weg met als gevolg dat hij een lading grind over onze auto heen spoot. Een grote knal was het gevolg en ons glazen zonnedak lag aan gruzelementen. De kinderen waren zich rot geschrokken en waren aan het huilen, niet zo gek ook want ze zaten onder de glassplinters van het dak. Gelukkig is dit veiligheidsglas dus zijn die splinters niet zo scherp. Het grind was tegen de onderkant van de surfplank aangeslagen zo door het dak heen. Zo goed en kwaad als het kon hebben we het glas opgeruimd en zijn doorgereden naar onze volgende bestemming, Camping Sarud aan het Tisza meer. In de buurt van de camping hebben we bij diverse garages geïnformeerd of er een ander dak te leveren was, maar ze waren toen al blij dat ze auto's hadden in Hongarije, laat staan auto's met een zonnedak. In de dorpjes in het oosten van het land hadden we overigens veel bekijks met onze vouwwagen en auto met surfplank en fietsen erop. Met het schoonmaken van de auto (overal vond ik nog splinters) en het maken van een provisorisch dak, dat en waterdicht was en het een vakantie kon uithouden, ben ik 2 dagen zoet geweest.
Op de dag was het goed warm (landklimaat) en hielden we ons lekker bezig met zwemmen en surfen in de Tisza, 's Avonds koelde het goed af en waren we blij dat er kampvuurtjes gestookt werden, ten eerste om warm te blijven en ten tweede om de duizenden muggen te weren. 's Nachts was het tegen het vriespunt de eerste dagen en waren we niet blij dat we onze te dunne matrassen van de vouwwagen hadden thuisgelaten in ruil voor luchtbedden. Ik heb het niet gauw koud, maar toen heb ik het koud gehad. De luchtbedden nemen de omgevingstemperatuur aan en we hadden niets om te isoleren.
Vanuit Sarud hebben we diverse uitstapjes gemaakt o.a. naar de stad Eger en natuurlijk een dagtocht naar het nationale natuurpark in Hortobágy. In het park op de puszta's van Hongarije zijn nog vele verschillende bijzondere vogels, wilde paarden, koeien met gedraaide horens en ook schapen die gedraaide horens hebben, te vinden. De herders tonen in traditionele kleding nog hun kunsten te paard. Als je er in de buurt bent een excursie die je, ondanks dat het heel toeristisch is, niet mag missen. Op een kleine 10km van de camping vinden we een voortreffelijk hotel/restaurant Hubertus, waar we vanaf dat moment elke dag eten. Met zijn viertjes zijn we nog geen tientje kwijt voor een 3 gangenmenu inclusief drinken. Het vlees zie je zelfs binnen gebracht worden door de lokale jagers en als je van wild houdt zoals ik, krijg je helemaal waar voor je geld. Op de camping worden we 's zondags verblijd met een "kerkdienst" van 2 Nederlandse gezinnen die de warmte in hun tent trotseren en ruim een uur lang het woord prediken en de camping overstemmen met psalmen en gezangen. Dit hadden we nog nooit meegemaakt.
We ontmoeten een Gronings stel Seine en Grita, waar we goed mee overweg kunnen en waar we een paar dagen later nog mee naar Budapest rijden. In Budapest hebben we gekozen voor camping Romai, een prachtige camping, keurig sanitair, goed verzorgd in een parkachtige omgeving met aan de overkant een mooi zwembad. We komen echter op de verkeerde dag binnen. Juist de dag dat wij aankomen zijn de TT-races op de Hungaroring en de camping is overspoeld met honderden motorbikers in koepeltentjes en Italianen met tientallen campers, allemaal verzot op motorraces. Twee dagen later is praktisch iedereen vertrokken en is de camping zo goed als verlaten. Wat een verschil met het rustige oosten van het land. Maar goed, de camping is uitermate geschikt om de stad te bezoeken. Praktisch voor de deur van de camping stopt een treintje, naar beneden de straat uit loopt de Donau en kan je een watertaxi nemen en een gewone taxi naar de stad kost ook maar ƒ3,- Alle 3 de vervoersmiddelen hebben we uitgeprobeerd, waarbijen het treintje feitelijk het lastigste was, want waar moest je nu een kaartje kopen? Pas in de stad hadden we in de gaten dat je bij elke krantenkiosk een kaartje voor het openbaar vervoer kon kopen en dat die niet op de tram/trein of bus te verkrijgen waren. Ook in Budapest zijn taxichauffeurs gelijk aan hun collega's in andere landen, ze proberen je op één of andere manier altijd een beetje af te zetten. Het is dat we al een paar keer eerder naar de stad gereden waren, want een vrouwelijke taxichauffeur zou ons wel eens de stad laten zien en beweerde dat hoe zij reed echt de kortste weg was. Toen we zeiden dat ze niet meer kreeg dan een bepaald bedrag zette ze ons snel op de juiste plek af en kreeg ook niet meer dan we met eerdere ritten betaald hadden.
20 augustus is St. Stefansdag en wordt de ‘heilige rechterhand’ van koning Stefan I, een nationale relikwie, tijdens een optocht door de straat gedragen. ‘s Avonds is er een prachtig vuurwerk boven de Donau. Dat eerste wisten wij niet maar van het 2e hadden we gehoord, dus namen we die avond weer een taxi naar het oude centrum van Pest om later die avond vanaf de kade van de Donau het vuurwerk, dat vanaf de overkant vanaf de hoog gelegen burcht werd afgestoken, te kunnen bewonderen. Wij waren niet alleen en dat hebben we geweten. We hebben genoten van een werkelijk prachtig vuurwerk, eentje zo mooi we hadden nog nooit eerder zo'n mooi vuurwerk gezien. We probeerden toen het afgelopen was een taxi te krijgen terug naar de camping. Dat lukte en lukte maar niet, nergens een taxi te krijgen. Tot overmaat van ramp begon het ook nog eens te regenen en probeerden we zo goed en kwaad als het kon te schuilen in portieken. We waren er helemaal niet op gekleed dat het ging regenen, liepen nog in onze bloesjes hadden geen jassen bij ons en we werden helemaal vuil van de vieze gebouwen, die door roet aangeslagen van alle Trabantjes en Wartburgs. Ten einde raad heb ik na 1½uur maar mijn duim opgestoken en gelukkig stopte er al gauw een auto met een jonge knul erin die ons helemaal terug bracht naar de camping. Van een vergoeding wilde hij niets weten en hij was blij dat hij ons had kunnen helpen.
Vanaf Romai maken we nog een schitterende dagtocht via de Donauknie naar Esztergom. De dom (de 2 na grootste ter werled na de St.Pieter en de St.Paul) wordt groots gerestaureerd, maar wat we van binnen zien maakt op ons niet echt indruk. Het stadje op zich ligt mooi gelegen aan de Donau en vanaf de burcht op de heuvel heb je een mooi uitzicht over de Donau en we zien nog de resten van de Maria-Valeria brug die in 1944 door de Duitsers is verwoest (pas in 2001 hersteld) en die een verbinding was naar Tjecho_Slowakije.
De dag van vertrek heeft Carienne haar shag, een paar dozen hulzenstoppers en een rolapparaatje weggegeven aan een man, die op de camping zijn kleine pensioen aanvulde met het ophalen van lege flessen. Hij en zijn vrouw leefden in een huisje op de camping en konden met schoonmaakwerkzaamheden de huur net betalen. Dankbaar stond hij erop ons de stad uit te loodsen, hoewel wij er alles aan deden om hem op andere gedachten te brengen. In zijn rokende Wartburg reed hij ons vooruit naar de rand van de stad, ons vriendelijk uitzwaaiend alsof we elkaar al jaren kenden.
Aan het Balatonmeer sprak ik een tijdje met een mijnbouwingenieur, die als 2e baan in het Russisch commentaar gaf op de radio, zijn vrouw ook goed opgeleid had ook 2 banen en beiden hadden samen met 4 banen nog niet het salaris dat ik met 38 uur verdiende. Dat verklaarde ook wel een beetje het prijspeil in Hongarije in die tijd.
Aan het Balatonmeer teruggekeerd maar nu op camping Aranypart in Siofok, ontmoeten we 2 collega's uit Wijk bij Duurstede, die daar al een paar dagen stonden. De camping en het meer is geliefd bij veel Nederlanders en dat is ook te zien op deze grote camping. De laatste dagen van onze vakantie hebben we vooral besteed aan zwemmen en surfen en uitrusten. We zijn 1 dag eerder vertrokken dan gepland doordat het op een nacht verschrikkelijk ging regenen. Gelukkig stonden wij op een soort terp, maar andere mensen in tenten waren minder gelukkig en werden 's nachts verrast op binnen stromend water. De eigenaar kwam er zelfs met pompjes aan te pas om de ongelukkige van het water af te helpen. De voorspelling was dat het die komende nacht weer zo slecht zou worden, dus zodra de tent van de vouwwagen droog was hebben we de boel snel ingepakt en zijn aan het eind van de middag gaan rijden. Aan het eind van de nacht heb ik nog een noodreparatie aan het nooddak moeten doen om de regen buiten te laten. De noodoplossing had het gelukkig bijna 4 weken uitgehouden, maar nu door de aanhoudende regen was het toch enigszins doorweekt geworden en een beetje gaan lekken.
Hongarije was voor ons de eerste keer maar voorlopig de laatste keer. Qua natuur vonden wij het wel een mooi land, maar we vonden het een saai land. Wat we vooral misten was een bepaalde sfeer, die je wel in Frankrijk hebt. Dorpjes zijn uitgestorven, iedereen is natuurlijk aan het werk, er zijn nagenoeg geen winkeltjes en een leuk terrasje is op het platteland nergens te vinden. Een bezoek aan een stadje blijft dus algauw beperkt tot het bekijken van gebouwen. Budapest is een prachtige stad en zeker de moeite waard om daar nog eens naar toe te gaan. In vergelijk met het platteland zijn er wel westerse prijzen.
De campings op het platteland zijn zeer eenvoudig, aan het Balatonmeer hebben ze meer de westerse standaard, maar zijn ze zeer massaal. Het was in ieder geval een bijzondere ervaring om zo'n land te bezoeken. Het trekken met een vouwwagen is ons niet mee gevallen, het kostte telkens zeker 1½ uur om alles in te richten en bij vertrek weer op te ruimen, alhoewel wij de vouwwagen anders hadden ingepakt dan dat we deden als we op een vaste stek zouden gaan staan.
Prijsindicatie van campings in Hongarije in 1989 ƒ3,- tot ƒ5,- p/n
We komen de eerste dag na 940 km tot aan Ybbs an der Donau in Oostenrijk en pakken daar een Gasthof "Zur Stadt Linz" geheten. Het straatje naar het onderkomen is zo steil en door de regen is het zo glad geworden, dat de wielen onder de auto doorspinnen. Met veel pijn en moeite staat de auto met alles erop naast het Gasthof, feitelijk onbewaakt aan de openbare weg.
De volgende dag moesten we nog maar 540km overbruggen voordat we bij Henk en Hennie zouden komen aan het Balatonmeer. De grens bij Sopron bleek echter een grote bottleneck te zijn en het duurde dan ook ruim 2 uur voordat we deze grens gepasseerd waren. We waren er al voor gewaarschuwd dat het wel eens lang kon duren. Vrachtwagens stonden soms tot wel 2 dagen te wachten.
Deze grens werd 3 weken later op 19 augustus hèt symbool voor het vrije westen voor inwoners van de DDR toen deze tijdelijk werd opengezet. Toen er geen reactie uit Rusland kwam zorgde dit voor een kettingreactie en een versnelling voor de val van de Berlijnse muur 3 maanden later.
We kwamen laat in de middag aan op camping Vadvirag aan de zuidkant van het meer. We hebben alleen de vouwwagen opgezet zonder voortent omdat we maar 2 nachtjes wilden blijven. De volgende dag zijn we met zijn allen naar een thermaal bad gegaan en hebben daar de dag in de diverse zwavelbaden doorgebracht. Onderweg hebben we voor het eerst illegaal 100 Duitse marken tegen Hongaarse Forinten gewisseld (gemiddeld kregen we 8000 Forint tegen 100DM) zodat we weer een tijdje vooruit konden en dat was langer dan we dachten in dit goedkope land.
We wilden graag het ongerepte oosten van het land zien, dus namen 2 dagen later we afscheid van de Bruintjes. We waren koud en wel een uurtje onderweg toen we bijna een frontale aanrijding kregen. Een ons tegemoet komende auto vond het nodig om nog op het laatste moment in te halen en die inhaalmanoeuvre raakte die auto met zijn wielen de berm van de weg met als gevolg dat hij een lading grind over onze auto heen spoot. Een grote knal was het gevolg en ons glazen zonnedak lag aan gruzelementen. De kinderen waren zich rot geschrokken en waren aan het huilen, niet zo gek ook want ze zaten onder de glassplinters van het dak. Gelukkig is dit veiligheidsglas dus zijn die splinters niet zo scherp. Het grind was tegen de onderkant van de surfplank aangeslagen zo door het dak heen. Zo goed en kwaad als het kon hebben we het glas opgeruimd en zijn doorgereden naar onze volgende bestemming, Camping Sarud aan het Tisza meer. In de buurt van de camping hebben we bij diverse garages geïnformeerd of er een ander dak te leveren was, maar ze waren toen al blij dat ze auto's hadden in Hongarije, laat staan auto's met een zonnedak. In de dorpjes in het oosten van het land hadden we overigens veel bekijks met onze vouwwagen en auto met surfplank en fietsen erop. Met het schoonmaken van de auto (overal vond ik nog splinters) en het maken van een provisorisch dak, dat en waterdicht was en het een vakantie kon uithouden, ben ik 2 dagen zoet geweest.
Op de dag was het goed warm (landklimaat) en hielden we ons lekker bezig met zwemmen en surfen in de Tisza, 's Avonds koelde het goed af en waren we blij dat er kampvuurtjes gestookt werden, ten eerste om warm te blijven en ten tweede om de duizenden muggen te weren. 's Nachts was het tegen het vriespunt de eerste dagen en waren we niet blij dat we onze te dunne matrassen van de vouwwagen hadden thuisgelaten in ruil voor luchtbedden. Ik heb het niet gauw koud, maar toen heb ik het koud gehad. De luchtbedden nemen de omgevingstemperatuur aan en we hadden niets om te isoleren.
Vanuit Sarud hebben we diverse uitstapjes gemaakt o.a. naar de stad Eger en natuurlijk een dagtocht naar het nationale natuurpark in Hortobágy. In het park op de puszta's van Hongarije zijn nog vele verschillende bijzondere vogels, wilde paarden, koeien met gedraaide horens en ook schapen die gedraaide horens hebben, te vinden. De herders tonen in traditionele kleding nog hun kunsten te paard. Als je er in de buurt bent een excursie die je, ondanks dat het heel toeristisch is, niet mag missen. Op een kleine 10km van de camping vinden we een voortreffelijk hotel/restaurant Hubertus, waar we vanaf dat moment elke dag eten. Met zijn viertjes zijn we nog geen tientje kwijt voor een 3 gangenmenu inclusief drinken. Het vlees zie je zelfs binnen gebracht worden door de lokale jagers en als je van wild houdt zoals ik, krijg je helemaal waar voor je geld. Op de camping worden we 's zondags verblijd met een "kerkdienst" van 2 Nederlandse gezinnen die de warmte in hun tent trotseren en ruim een uur lang het woord prediken en de camping overstemmen met psalmen en gezangen. Dit hadden we nog nooit meegemaakt.
We ontmoeten een Gronings stel Seine en Grita, waar we goed mee overweg kunnen en waar we een paar dagen later nog mee naar Budapest rijden. In Budapest hebben we gekozen voor camping Romai, een prachtige camping, keurig sanitair, goed verzorgd in een parkachtige omgeving met aan de overkant een mooi zwembad. We komen echter op de verkeerde dag binnen. Juist de dag dat wij aankomen zijn de TT-races op de Hungaroring en de camping is overspoeld met honderden motorbikers in koepeltentjes en Italianen met tientallen campers, allemaal verzot op motorraces. Twee dagen later is praktisch iedereen vertrokken en is de camping zo goed als verlaten. Wat een verschil met het rustige oosten van het land. Maar goed, de camping is uitermate geschikt om de stad te bezoeken. Praktisch voor de deur van de camping stopt een treintje, naar beneden de straat uit loopt de Donau en kan je een watertaxi nemen en een gewone taxi naar de stad kost ook maar ƒ3,- Alle 3 de vervoersmiddelen hebben we uitgeprobeerd, waarbijen het treintje feitelijk het lastigste was, want waar moest je nu een kaartje kopen? Pas in de stad hadden we in de gaten dat je bij elke krantenkiosk een kaartje voor het openbaar vervoer kon kopen en dat die niet op de tram/trein of bus te verkrijgen waren. Ook in Budapest zijn taxichauffeurs gelijk aan hun collega's in andere landen, ze proberen je op één of andere manier altijd een beetje af te zetten. Het is dat we al een paar keer eerder naar de stad gereden waren, want een vrouwelijke taxichauffeur zou ons wel eens de stad laten zien en beweerde dat hoe zij reed echt de kortste weg was. Toen we zeiden dat ze niet meer kreeg dan een bepaald bedrag zette ze ons snel op de juiste plek af en kreeg ook niet meer dan we met eerdere ritten betaald hadden.
20 augustus is St. Stefansdag en wordt de ‘heilige rechterhand’ van koning Stefan I, een nationale relikwie, tijdens een optocht door de straat gedragen. ‘s Avonds is er een prachtig vuurwerk boven de Donau. Dat eerste wisten wij niet maar van het 2e hadden we gehoord, dus namen we die avond weer een taxi naar het oude centrum van Pest om later die avond vanaf de kade van de Donau het vuurwerk, dat vanaf de overkant vanaf de hoog gelegen burcht werd afgestoken, te kunnen bewonderen. Wij waren niet alleen en dat hebben we geweten. We hebben genoten van een werkelijk prachtig vuurwerk, eentje zo mooi we hadden nog nooit eerder zo'n mooi vuurwerk gezien. We probeerden toen het afgelopen was een taxi te krijgen terug naar de camping. Dat lukte en lukte maar niet, nergens een taxi te krijgen. Tot overmaat van ramp begon het ook nog eens te regenen en probeerden we zo goed en kwaad als het kon te schuilen in portieken. We waren er helemaal niet op gekleed dat het ging regenen, liepen nog in onze bloesjes hadden geen jassen bij ons en we werden helemaal vuil van de vieze gebouwen, die door roet aangeslagen van alle Trabantjes en Wartburgs. Ten einde raad heb ik na 1½uur maar mijn duim opgestoken en gelukkig stopte er al gauw een auto met een jonge knul erin die ons helemaal terug bracht naar de camping. Van een vergoeding wilde hij niets weten en hij was blij dat hij ons had kunnen helpen.
Vanaf Romai maken we nog een schitterende dagtocht via de Donauknie naar Esztergom. De dom (de 2 na grootste ter werled na de St.Pieter en de St.Paul) wordt groots gerestaureerd, maar wat we van binnen zien maakt op ons niet echt indruk. Het stadje op zich ligt mooi gelegen aan de Donau en vanaf de burcht op de heuvel heb je een mooi uitzicht over de Donau en we zien nog de resten van de Maria-Valeria brug die in 1944 door de Duitsers is verwoest (pas in 2001 hersteld) en die een verbinding was naar Tjecho_Slowakije.
De dag van vertrek heeft Carienne haar shag, een paar dozen hulzenstoppers en een rolapparaatje weggegeven aan een man, die op de camping zijn kleine pensioen aanvulde met het ophalen van lege flessen. Hij en zijn vrouw leefden in een huisje op de camping en konden met schoonmaakwerkzaamheden de huur net betalen. Dankbaar stond hij erop ons de stad uit te loodsen, hoewel wij er alles aan deden om hem op andere gedachten te brengen. In zijn rokende Wartburg reed hij ons vooruit naar de rand van de stad, ons vriendelijk uitzwaaiend alsof we elkaar al jaren kenden.
Aan het Balatonmeer sprak ik een tijdje met een mijnbouwingenieur, die als 2e baan in het Russisch commentaar gaf op de radio, zijn vrouw ook goed opgeleid had ook 2 banen en beiden hadden samen met 4 banen nog niet het salaris dat ik met 38 uur verdiende. Dat verklaarde ook wel een beetje het prijspeil in Hongarije in die tijd.
Aan het Balatonmeer teruggekeerd maar nu op camping Aranypart in Siofok, ontmoeten we 2 collega's uit Wijk bij Duurstede, die daar al een paar dagen stonden. De camping en het meer is geliefd bij veel Nederlanders en dat is ook te zien op deze grote camping. De laatste dagen van onze vakantie hebben we vooral besteed aan zwemmen en surfen en uitrusten. We zijn 1 dag eerder vertrokken dan gepland doordat het op een nacht verschrikkelijk ging regenen. Gelukkig stonden wij op een soort terp, maar andere mensen in tenten waren minder gelukkig en werden 's nachts verrast op binnen stromend water. De eigenaar kwam er zelfs met pompjes aan te pas om de ongelukkige van het water af te helpen. De voorspelling was dat het die komende nacht weer zo slecht zou worden, dus zodra de tent van de vouwwagen droog was hebben we de boel snel ingepakt en zijn aan het eind van de middag gaan rijden. Aan het eind van de nacht heb ik nog een noodreparatie aan het nooddak moeten doen om de regen buiten te laten. De noodoplossing had het gelukkig bijna 4 weken uitgehouden, maar nu door de aanhoudende regen was het toch enigszins doorweekt geworden en een beetje gaan lekken.
Hongarije was voor ons de eerste keer maar voorlopig de laatste keer. Qua natuur vonden wij het wel een mooi land, maar we vonden het een saai land. Wat we vooral misten was een bepaalde sfeer, die je wel in Frankrijk hebt. Dorpjes zijn uitgestorven, iedereen is natuurlijk aan het werk, er zijn nagenoeg geen winkeltjes en een leuk terrasje is op het platteland nergens te vinden. Een bezoek aan een stadje blijft dus algauw beperkt tot het bekijken van gebouwen. Budapest is een prachtige stad en zeker de moeite waard om daar nog eens naar toe te gaan. In vergelijk met het platteland zijn er wel westerse prijzen.
De campings op het platteland zijn zeer eenvoudig, aan het Balatonmeer hebben ze meer de westerse standaard, maar zijn ze zeer massaal. Het was in ieder geval een bijzondere ervaring om zo'n land te bezoeken. Het trekken met een vouwwagen is ons niet mee gevallen, het kostte telkens zeker 1½ uur om alles in te richten en bij vertrek weer op te ruimen, alhoewel wij de vouwwagen anders hadden ingepakt dan dat we deden als we op een vaste stek zouden gaan staan.
Prijsindicatie van campings in Hongarije in 1989 ƒ3,- tot ƒ5,- p/n